2 Is er een wettelijk huwelijksvermogenstelsel en zo ja, wat houdt dit in?
2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?
Het wettelijke huwelijksvermogensregime is dat van een uitgestelde gemeenschap van goederen. Deze is geregeld in de Huwelijkswet (1987:230) (HW). Elk van beide echtgenoten heeft zijn/haar eigen vermogen, ongeacht of het vermogen was verworven voorafgaand aan of tijdens het huwelijk en elk van beide echtgenoten is aansprakelijk voor zijn/haar eigen schulden ten aanzien van crediteuren (HW 1:3). Tegelijkertijd heeft elk van beide echtgenoten echter een aanspraak, dat hem/haar het recht geeft om de helft van de nettowaarde van het huwelijksvermogen te vorderen bij ontbinding van het huwelijk. Deze aanspraken zijn dus niet hetzelfde als eigendomsrechten. Alles wat geen persoonlijk vermogen is, is huwelijksvermogen (HW 7:1). Vermogen kan persoonlijk zijn op grond van door de echtgenoten gesloten huwelijkse voorwaarden/huwelijkscontract of vanwege een bepaling van een derde, bijvoorbeeld opgenomen in een testament (HW 7:2).
2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?
De activa van de echtgenoten behoren tot het huwelijksvermogen, tenzij anders voorgeschreven.
2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?
Na het indienen van een echtscheidingsverzoek worden, voor zover noodzakelijk, de activa en passiva van elk van beide echtgenoten geïnventariseerd zoals die waren ten tijde van het indienen van het verzoek. Indien het huwelijk wordt ontbonden als gevolg van het overlijden van een echtgenoot, dan wordt er ook een inventaris van de activa en passiva opgesteld. Indien een inventaris van de nalatenschap moet worden opgesteld, dan wordt er een verdelingsambtenaar aangesteld door de rechter (HW hoofdstuk 17). Het is van belang om op te merken dat naar Zweeds recht er geen verplichting is om een inventaris van het vermogen van de echtgenoten op het moment van sluiten van het huwelijk op te stellen.
2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?
Elk van beide echtgenoten heeft het recht om vrij te beschikken over zijn/haar vermogen. Er kan echter toestemming zijn vereist van de andere echtgenoot voor de vervreemding van de gezamenlijke woning van het echtpaar en huishoudelijke goederen evenals voor de vervreemding van onroerende goederen in het algemeen. Deze beperkingen zijn opgenomen in HW 7:5 en houden in feite in dat de toestemming van een echtgenoot vereist kan zijn voor het verhypothekeren, verpanden en verkopen van het onroerend goed, ongeacht of het huwelijksvermogen of persoonlijk vermogen van een echtgenoot betreft. De wettelijke gevolgen van een vervreemding die de beperkingen in HW 7:5 schendt, zijn opgenomen in HW 7:8-9. In het kort kan worden gezegd dat een rechtshandeling die de beperkingen schendt ongeldig is en dat, als algemene regel, het onroerend goed weer terugkeert naar de oorspronkelijke eigenaar. De eigenaar kan echter een verzoek indienen bij de rechter om een bepaald onroerend goed te vervreemden zonder toestemming van de andere echtgenoot (HW 7:8). Daarnaast komt er, wanneer er een echtscheidingsverzoek wordt ingediend (de zogenoemde kritieke periode), een verantwoordingsverplichting te rusten op elk van beide echtgenoten hoe zij omgaan met de activa en passiva. Die verantwoording wordt opgenomen in de verdeling van de gemeenschap (HW 9:2-3). Ter bescherming van het recht van een echtgenoot bij de verdeling van de gemeenschap kan de rechter op verzoek van een echtgenoot beslissen om het recht van de andere echtgenoot om bepaald vermogen te gebruiken, te beperken (in het Zweeds: särskild förvaltning) (HW 9:8), totdat de verdeling van de gemeenschap is voltooid.
2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?
Rechtshandelingen die zijn gesloten door de ene echtgenoot zijn niet bindend voor de andere echtgenoot. Elk van beide echtgenoten is eigenaar van zijn/haar eigen vermogen en is aansprakelijk voor zijn/haar eigen schulden. Gezamenlijke aansprakelijkheid voor schulden ontstaat alleen wanneer de echtgenoten de schulden gezamenlijk zijn aangegaan.
2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?
De echtgenoten zijn alleen aansprakelijk voor hun eigen schulden, ongeacht of ze zijn verbonden metpersoonlijk vermogen of aan huwelijksvermogen. Het vermogen van een echtgenoot, ongeacht of het huwelijksvermogen of persoonlijk vermogen betreft, kan worden gebruikt om zijn/haar schuld te voldoen of om de schulden van beide echtgenoten te voldoen, mits zij gezamenlijk aansprakelijk zijn en daarom gezamenlijk en hoofdelijk aansprakelijk zijn.