2 Is er een wettelijk huwelijksvermogenstelsel en zo ja, wat houdt dit in?

2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?

Artikel 13 van Wet 232/91 bepaalt dat het huwelijk geen invloed heeft op de vermogensonafhankelijkheid van de echtgenoten; elke echtgenoot behoudt en verwerft zijn/haar eigen vermogen, ook nadat het huwelijk is aangegaan. De echtgenoten kunnen uiteraard samen vermogen verwerven, hoewel in dat geval elke echtgenoot een onverdeeld aandeel zal hebben in dit vermogen. Als het huwelijk wordt geannuleerd of ontbonden of als de partijen uit de echt scheiden, kan elke partij zijn/haar bijdrage tot het vermogen van de andere echtgenoot terugvorderen (zie 5.1).

Er wordt vermoed dat de bijdrage van een echtgenoot tot het vermogen van de andere echtgenoot één derde van de verhoging van dit vermogen bedraagt. Als de eiser evenwel aantoont dat zijn/haar bijdrage meer bedroeg dan één derde, kan de Familierechtbank hem/haar een hoger bedrag als vergoeding toewijzen. De invoering van dit vermoeden toont aan dat de wetgever de moeilijkheden van de eiser erkent om zijn/haar bijdrage te bewijzen, vaak na vele jaren huwelijk. Als het bewijs voor de Rechtbank niet afdoende is voor wat betreft de omvang van de bijdrage van de eiser tot het vermogen van de andere echtgenoot, kan de Familierechtbank bevelen dat de eiser overeenkomstig het vermoeden één derde van de toename van het vermogen wordt toegewezen. Als de eiser een hoger bedrag dan één derde van de toename toegewezen wenst te krijgen, moet hij/zij voldoende bewijs voorleggen om aan te tonen dat zijn/haar bijdrage meer dan één derde bedraagt.

2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?

Het is de vermogenstoename en niet het vermogen zelf die het voorwerp uitmaakt van een dergelijke aanvraag , in overeenstemming met Artikel 14 van Wet 232/91 (zie 5.1). De Rechtbank moet het vermogen van elke echtgenoot ten tijde van het huwelijk vergelijken met het vermogen van elke echtgenoot ten tijde van de echtscheiding om te bepalen of dit vermogen is toegenomen tijdens het huwelijk van de partijen. Indien het vermogen van de echtgenoot niet is toegenomen of zelfs is afgenomen, is Artikel 14 niet van toepassing en kan de andere echtgenoot niets vorderen. Gelet op het voorgaande is het fundamenteel om aan te tonen dat het vermogen is toegenomen tijdens het huwelijk van de partijen. Het is aan de partijen om te beslissen om dit aan te tonendoor een boedelbeschrijving van goederen op te stellen of op een ander wijze.

2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?

Zoals eerder aangegeven, bepaalt Artikel 13 van Wet 232/91 dat het huwelijk geen invloed heeft op de vermogensonafhankelijkheid van de echtgenoten; elke echtgenoot behoudt en verwerft zijn/haar eigen vermogen, ook nadat het huwelijk is aangegaan. Elke echtgenoot beheert dus zijn/haar eigen vermogen.

2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?

Nee.

2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?

In principe is elke echtgenoot verantwoordelijk voor zijn/haar schulden, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Enkel het vermogen van de respectieve echtgenoot kan worden gebruikt voor vorderingen van schuldeisers.