2 Is er een wettelijk huwelijksvermogenstelsel en zo ja, wat houdt dit in?

2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?

Overeenkomstig het wettelijk huwelijksvermogensregime behoudt elk van beide echtgenoten het vermogen dat aan hem/haar toekwam voorafgaand aan het huwelijk, evenals het vermogen dat hij/zij verwerft tijdens het huwelijk.

Alles wat tijdens het huwelijk door de echtgenoten gezamenlijk wordt verworven, of door een van beide echtgenoten maar met middelen van beide echtgenoten wordt verworven, of met behulp van handelingen van de andere echtgenoot wordt verworven, vormt het gezamenlijk vermogen van beide echtgenoten. In geval van onduidelijkheid wordt aangenomen dat dergelijk vermogen gelijkelijk aan beide echtgenoten toekomt (art. 89 BW).

Het afzonderlijk vermogen van elk van beide echtgenoten omvat:

  • vermogen dat eigendom was van een echtgenoot voorafgaand aan het huwelijk of vermogen dat de echtgenoten bij huwelijkse voorwaarden/huwelijkscontract hebben aangewezen als persoonlijk vermogen;
  • activa die voor het persoonlijk gebruik van een van beide echtgenoten dienen of die noodzakelijk zijn voor zijn/haar onafhankelijke werkzaamheden;
  • vermogen dat door een van beide echtgenoten om niet is verkregen tijdens het huwelijk;
  • inkomsten uit persoonlijk vermogen van een echtgenoot dat niet is besteed aan de behoeften van het gezin of het gezamenlijke huishouden; en
  • vermogen dat het vermogen waarnaar hiervoor onder 1-4 wordt verwezen vervangt (art. 91 BW).

    2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?

De bewijslast om aan te tonen dat bepaald vermogen persoonlijk is, ligt bij de echtgenoot die dat stelt. Het feit dat onroerend goed behoort tot het persoonlijk vermogen van een van beide echtgenoten, wordt vermeld in het kadaster.

In geval van twijfel wordt aangenomen dat gezamenlijk vermogen in gelijke delen toebehoort aan beide echtgenoten.

2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?

Er bestaan geen regels op basis waarvan het opstellen van een inventaris van activa noodzakelijk is.

2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?

De echtgenoten kunnen hun persoonlijk vermogen tijdens het huwelijk vrij beheren en gebruiken (art. 90, lid 1 BW).

De echtgenoten beheren en gebruiken het gezamenlijk vermogen gezamenlijk, maar het kan, bij huwelijkse voorwaarden/huwelijkscontract tussen hen, ook worden beheerd door slechts een van beide echtgenoten. Het vervreemden van dit vermogen door een van beide echtgenoten vereist de toestemming van de andere echtgenoot (art. 90, lid 2 BW).

In het belang van derden wordt aangenomen dat voor het vervreemden van roerende goederen die goedkeuring is gekregen, behalve in gevallen wanneer de derde wist of had behoren te weten dat er geen toestemming was of wanneer er vermogen werd vervreemd door een van beide echtgenoten dat duidelijk toebehoorde aan de andere echtgenoot.

2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?

Voor verplichtingen met betrekking tot gezins- of gezamenlijke huishoudelijke behoeften die zijn aangegaan door een van beide echtgenoten is de andere echtgenoot uitsluitend aansprakelijk met zijn/haar persoonlijke vermogen voor die verplichtingen die zijn gebruikt voor gezins- of gezamenlijke huishoudelijke behoeften (art. 96, lid 2 BW).

2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?

Het vermogen van de ene echtgenoot mag niet worden gebruikt om de aansprakelijkheid van de andere echtgenoot te dekken. Indien als gevolg van de schulden van de ene echtgenoot een procedure wordt gestart tegen het persoonlijk vermogen van de andere echtgenoot, kan deze verzoeken dat zijn/haar vermogen niet langer in de procedure wordt betrokken (art. 100 BW). Indien voor de betaling van de schulden van een van beide echtgenoten gezamenlijk vermogen wordt gebruikt, kan de andere echtgenoot verzoeken om verdeling van het vermogen of om zijn/haar deel niet langer te betrekken in de procedure.

De echtgenoten zijn aansprakelijk met het gezamenlijk vermogen en, indien dat niet voldoende is, met hun persoonlijk vermogen voor verplichtingen die zij gezamenlijk zijn aangegaan ten behoeve van het gezin of de gezamenlijke huishouding (art. 96, lid 1 BW). Voor verplichtingen ten behoeve van het gezin of het gezamenlijke huishouden die zijn aangegaan door een van beide echtgenoten is die echtgenoot aansprakelijk met zijn/haar persoonlijk vermogen indien het gezamenlijk vermogen van de echtgenoten niet voldoende is. Voor deze verplichtingen is de andere echtgenoot alleen aansprakelijk met zijn/haar vermogen indien de vergoeding voor dergelijke verplichtingen ten goede is gekomen aan het gezin en het gezamenlijke huishouden (art. 96, lid 2 BW).