2 Is er een wettelijk huwelijksvermogenstelsel en zo ja, wat houdt dit in?

2.1. Beschrijf de algemene beginselen: Welke goederen maken deel uit van de gemeenschap van goederen? Welke goederen zijn onderdeel van het privé vermogen van de echtgenoten?

Bij gebrek aan huwelijkse voorwaarden/een huwelijkscontract is de gemeenschap van goederen van toepassing op de echtgenoten (Art. 1316 Maltees Burgerlijk Wetboek (BW)). Het vermogen van de gemeenschap omvat alle goederen die elk van de echtgenoten verwerven met de opbrengst van zijn/haar werk, de vruchten van het vermogen van elk van de echtgenoten en de roerende en onroerende goederen die tegen betaling door een van de echtgenoten worden verworven tijdens het huwelijk. Alle goederen die door een van de echtgenoten hetzij als gevolg van schenking hetzij door erfenis worden verworven, worden beschouwd als persoonlijke goederen van de echtgenoot die ze ontvangt/erft.

2.2. Zijn er wettelijke veronderstellingen met betrekking tot de toekenning van goederen?

Tenzij het tegendeel kan worden bewezen, worden alle goederen die een van de of beide echtgenoten bezitten geacht deel uit te maken van de gemeenschap van goederen (Art. 1321 lid 1 BW). Als er geen huwelijkse voorwaarden/huwelijkscontract zijn/is aangegaan, worden t alle roerende en onroerende goederen die tijdens het huwelijk door een van de echtgenoten tegen betaling worden verworven geacht in gelijke delen toe te behoren aan beide echtgenoten.

2.3. Moeten de echtgenoten een inventaris van de bezittingen opstellen? Zo ja, wanneer en hoe?

Het recht legt geen enkele verplichting hiertoe op. In het geval van huwelijkse voorwaarden/een huwelijkscontract staat het de echtgenoten echter vrij om een inventaris op te maken van activa die elk van hen bezit.

2.4. Wie is verantwoordelijk voor het beheer van het vermogen? Wie mag goederen vervreemden? Mag één echtgenoot alleen de goederen vervreemden/beheren of is de toestemming van de andere echtgenoot nodig (bijvoorbeeld in geval van vervreemding van echtelijke woning)? Welk effect heeft de ontbrekende toestemming op de geldigheid van een overdracht en op de tegenwerpbaarheid daarvan aan een derde?

Elke echtgenoot kan het gewone beheer van de gemeenschap van goederen voeren. Buitengewoon beheer moet echter gezamenlijk door beide echtgenoten worden gevoerd. De wet bepaalt specifiek wat onder buitengewoon beheer valt, in welke gevallen de instemming van beide echtgenoten nodig is (Art. 1322 BW).

Beide echtgenoten moeten bijvoorbeeld instemmen om te beschikken over onroerende goederen die tot de gemeenschap van goederen behoren en over de en de echtelijke woning, ook al behoort deze slechts toe aan een van de echtgenoten. Indien één echtgenoot zonder instemming van de andere rechtshandelingen uitvoert waarvoor de instemming van beide echtgenoten nodig is, kunnen deze rechtshandelingen op verzoek van de andere echtgenoot worden vernietigd wanneer dit het vervreemden of vestigen van een zakelijk of persoonlijk recht op onroerende goederen betreft. Indien dergelijke rechtshandelingen betrekking hebben op roerende goederen, kunnen ze enkel worden vernietigd wanneer ze de rechten op dergelijke roerende goederen om niet werden overgedragen (Art. 1326 BW).

2.5. Is een overdracht verricht door de ene echtgenoot ook bindend voor de andere?

Handelingen van gewoon beheer van de gemeenschap van goederen kunnen door één enkele echtgenoot worden uitgevoerd, maar zijn ook bindend voor de andere echtgenoot.

2.6. Wie is aansprakelijk voor de schulden tijdens het huwelijk? Op welke goederen kunnen schuldeisers zich verhalen?

Beide echtgenoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor schulden met betrekking tot de gemeenschap van goederen en voor schulden die voor de kosten van onderhoud van het gezin worden aangegaan en dienen die schulden te voldoen uit de  gemeenschap van goederen en hun persoonlijke goederen (Art. 1327 en 1330 BW).

Schulden met betrekking tot de persoonlijke goederen van een van de echtgenoten behoren tot zijn/haar persoonlijke schulden, net zoals schulden die worden aangegaan op basis van het buitengewone beheer van de gemeenschap van goederen zonder de noodzakelijke instemming van de andere echtgenoot. Schuldeisers van persoonlijke schulden kunnen zich verhalen  op de persoonlijke goederen van de echtgenoot die de schuld is aangegaan. Als de schuld daaruit niet voldaan kan worden, kunnen ze echter ook aanspraak maken op de gemeenschap van goederen, maar enkel voor de waarde van het aandeel dat de echtgenoot die de schulden is aangegaan heeft in de gemeenschap van goederen (Art. 1329 BW).