5 Wat zijn de gevolgen van echtscheiding/scheiding?

5.1. Hoe wordt het vermogen (goederen rechten) verdeeld?

Echtscheiding is een oorzaak van ontbinding van de huwelijksgemeenschap. Indien de echtgenoten gehuwd zijn onder het wettelijk stelsel, krijgt elke echtgenoot opnieuw het bezit van zijn/haar eigen vermogen (Art. 1467 BW) en worden het gemeenschappelijk vermogen bij helften onder hen verdeeld (Art. 1475 BW). Vóór een dergelijke verdeling wordt een rekening opgesteld van wat verschuldigd is door de gemeenschap aan elke echtgenoot (art. 1433 BW) of door de echtgenoten aan de gemeenschap (Art. 1437 BW) (Art. 1468 BW). Als de echtgenoot schuldenaar is, wordt zijn/haar aandeel in de verdeling van het gemeenschappelijk vermogen verminderd. Als hij/zij schuldeiser is, kan hij/zij zijn/haar recht uitoefenen door zich gemeenschappelijke goederen toe te eigenen.

5.2. Wie is aansprakelijk voor de bestaande schulden na echtscheiding/scheiding?

In het geval van echtscheiding blijft elke echtgenoot tijdens het huwelijk aansprakelijk voor zijn/haar schulden. Een echtgenoot die een gemeenschappelijke schuld is aangegaan, blijft volkomen aansprakelijk voor een dergelijke schuld (Art. 1482. BW). De andere echtgenoot is aansprakelijk voor de helft van de schuld, maar kan niet worden vervolgd voor een hoger bedrag dan de waarde van de gemeenschappelijke goederen die aan hem/haar worden toegewezen (Art. 1483 BW).

5.3. Kan een echtgenoot aanspraak maken op een vergoeding jegens de ander?

In het geval van verdeling van gemeenschap wordt rekening gehouden met alle terugbetalingen tussen de echtgenoten en de gemeenschap (zie 5.1 hierboven).

5.3.1. In geval van het stelsel van gemeenschap van overschot:
- Moet de aanspraak worden voldaan door middel van betaling of in natura?
- Hoe wordt de aanspraak beoordeeld?
- Wat is het bedrag van de vergoeding?
- Wanneer is de aanspraak verjaard?

In het stelsel van gemeenschap van aanwinsten is er geen gemeenschap of is  er geen gemeenschappelijk vermogen. Wanneer het stelsel wordt ontbonden, kan de echtgenoot die minder geaccumuleerd vermogen heeft een eenvoudige persoonlijke vordering indienen tegen de andere. Hij/zij kan geen recht op vereffening in natura uitoefenen, tenzij anders overeengekomen door beide echtgenoten of bepaald door een gerechtelijke uitspraak (Art. 1576 BW). Deze vordering voor deelneming is gelijk aan de helft van het verschil tussen het tijdens het stelsel geaccumuleerd vermogen van elke echtgenoot (Art. 1575 BW), rekening houdend met hun oorspronkelijke en uiteindelijke vermogen (Art. 1570-1574 BW). Dezelfde regels zijn van toepassing indien het koppel heeft gekozen voor het optionele Frans-Duitse stelsel van gemeenschap van aanwinsten (‘zugewinnegemeinschaft’). Het verzoek tot deelneming vervalt drie jaar na de ontbinding van het stelsel (Art. 1578 lid 4 BW).