5 Wat zijn de gevolgen van echtscheiding/scheiding?

5.1. Hoe wordt het vermogen (goederen rechten) verdeeld?

Bij afwezigheid van een overeenkomst waarin anders staat vermeld, houdt de beëindiging van het huwelijk ook de beëindiging in van het regime van gemeenschap van goederen, wat leidt tot een verdeling van de gemeenschap van goederen (paragraaf 148, lid 1 BW). De verdeling vindt plaats bij overeenkomst tussen de echtgenoten of wordt door de rechter bepaalt nadat een verzoek daartoe is gedaan door een van beide echtgenoten. In beide gevallen wordt aangenomen dat elk van beide echtgenoten recht heeft op een gelijk aandeel. Elk van beide echtgenoten heeft het recht vergoeding te vorderen van kosten die zijn voldaan uit zijn/haar persoonlijk vermogen voor de gemeenschap van goederen en vice versa dient elk van beide echtgenoten ook dat te compenseren wat vanuit de gemeenschap is voldaan aan zijn/haar persoonlijk vermogen. Bij de verdeling van de gemeenschap van goederen moeten in het bijzonder de behoeften van minderjarige kinderen in aanmerking worden genomen, naast de wijze waarop elk van beide echtgenoten voor het gezin zorgde en hoe ze hebben bijgedragen aan de verwerving en het onderhoud van de gemeenschap van goederen. Bij het bepalen van de mate van inspanningen wordt ook rekening gehouden met de zorg voor de gemeenschappelijke kinderen en het beheer van het gezamenlijke huishouden (paragraaf 150 BW).

Indien binnen drie jaar na het beëindigen van het regime van gemeenschap van goederen geen overeenstemming is bereikt over de verdeling en geen van beide echtgenoten een verzoek heeft ingediend bij de rechter voor een beslissing over de verdeling van de gemeenschap, dan wordt aangenomen dat de roerende zaken van de gemeenschap toebehoren aan de echtgenoot die ze gebruikt voor zijn/haar behoeften, voor de behoeften van het gezin of voor het huishouden in zijn/haar exclusieve eigendom. Andere roerende en onroerende goederen worden beschouwd als gemeenschappelijke eigendom en de aandelen daarin van de echtgenoten zijn gelijk. Hetzelfde geldt voor de andere gemeenschappelijke vermogensrechten van de echtgenoten, zoals de rechten op gemeenschappelijke deposito's en vorderingen (paragraaf 149, lid 4 BW).

5.2. Wie is aansprakelijk voor de bestaande schulden na echtscheiding/scheiding?

Het vruchteloos verstrijken van de periode van drie jaar voor de verdeling creëert ook het  wettelijk vermoeden dat de voormalige echtgenoten in gelijke delen aansprakelijk zijn voor schulden. In geval een overeenkomst tussen de echtgenoten buiten de rechter om of tijdens de procedure voor de rechter wordt gesloten wordt ook de aansprakelijkheid voor de schulden die zijn aangegaan tijdens het huwelijk en die voortkomen uit het gezamenlijk beheer geregeld. Deze regeling is uitsluitend van kracht tussen de echtgenoten, niet in relatie tot derden (de schuldeisers). Derden hebben om die reden het recht om betaling te eisen van een schuld van beide voormalige echtgenoten.

5.3. Kan een echtgenoot aanspraak maken op een vergoeding jegens de ander?

Elk van beide echtgenoten heeft het recht vergoeding te vragen voor kosten die zijn gemaakt voor de gemeenschap van goederen vanuit zijn/haar persoonlijk vermogen. Deze vordering moet worden voldaan uit het aandeel van de andere echtgenoot in de gemeenschap van goederen.

Bij de verdeling van de gemeenschap van goederen moeten de activa worden verdeeld tussen de echtgenoten naar rato van de omvang van hun aandeel in de gemeenschap. Indien de waarde van de activa die worden toegedeeld aan de ene echtgenoot hoger is dan zijn/haar aandeel in de gemeenschap van goederen, dan is hij/zij verplicht het verschil in geld aan de andere echtgenoot te compenseren.