6 Wat zijn de gevolgen van overlijden?
In eerste instantie wordt het wettelijk erfdeel van de echtgenoot vastgesteld in overeenstemming met de bepalingen van het erfrecht gelet op de erfgenamen van de overledene. Indien de overledene kinderen of kleinkinderen nalaat, komt het wettelijk erfdeel van de langstlevende echtgenoot op een kwart van de nalatenschap (paragraaf 1931, lid 1 BGB). Indien de overledene geen kinderen of kleinkinderen nalaat, zijn zijn of haar ouders en broers en zussen, net als de langstlevende echtgenoot, wettelijke erfgenamen (paragraaf 1925 BGB). In dat geval wordt het wettelijk erfdeel van de langstlevende echtgenoot verhoogd tot de helft (paragraaf 1931, lid 1 BGB). Alleen indien de overledene geen ouders, broers, zussen, neven, nichten of grootouders nalaat, ontvangt de echtgenoot de gehele nalatenschap (paragraaf 1931, lid 2 BGB ).
Het huwelijksvermogensstelsel kan het werkelijk erfdeel van de echtgenoot op een tweede moment beïnvloeden:
- Bij de gemeenschap van aanwinsten, wordt de verrekeningsvordering van de langstlevende echtgenoot voor een eventuele overschot voldaan door zijn of haar wettelijk erfdeel te verhogen met een kwart van de nalatenschap (paragraaf 1371, lid 1 BGB). Bijvoorbeeld, de langstlevende echtgenoot ontvangt de helft van de nalatenschap indien de overledene kinderen of kleinkinderen nalaat.
- Bij het stelsel van scheiding van goederen ontvangt de langstlevende echtgenoot uitsluitend het wettelijk erfdeel. Indien de langstlevende echtgenoot echter samen met een kind/twee kleinkinderen van de overledene erft, dan wordt het wettelijk erfdeel verhoogd tot de helft/een derde van de nalatenschap (paragraaf 1931, lid 4 BGB).
- Indien een huwelijk onder het stelsel van gemeenschap van goederen wordt ontbonden door het overlijden van een van beide echtgenoten, dan maakt het erfdeel van de overleden echtgenoot in het gemeenschappelijk vermogen deel uit van de nalatenschap. De erfopvolging van de langstlevende echtgenoot vindt plaats overeenkomstig de algemene bepalingen (paragraaf 1482 BGB).
Het staat de echtgenoten vrij om alternatieve erfovereenkomsten te sluiten en om wederkerige bepalingen overeen te komen in de vorm van (gezamenlijke) testamenten of erfovereenkomsten. Na het overlijden van een van beide echtgenoten, kan een nieuw testament van de langstlevende echtgenoot geen afstand doen van het vermogen op een wijze die indruist tegen de bepalingen van een gezamenlijk testament of een gezamenlijke erfovereenkomst, voor zover deze bepalingen als wederzijds bindend zijn vastgesteld door de echtgenoten (het nieuwe testament van de langstlevende echtgenoot kan, bijvoorbeeld, geen afstand doen van het vermogen van de echtgenoten ten nadele van gemeenschappelijke afstammelingen die verplicht zijn benoemd als erfgenamen van de gehele nalatenschap na de dood van zijn/haar partner, vgl. paragraaf 2269 BGB).